Column Geertje Visser: Met de bus
Amstelveen - Op een goede zondagmiddag realiseerden wij ons tot ons schrik dat de zevenjarige zoon nog nooit in een stadsbus had gezeten. En ook dat we, ondanks onze ´we willen wel snel in Amsterdam zijn´-gewauwel bij de makelaar, daar amper gebruik van maakten.
En dus togen we nog op diezelfde zondagmiddag met de bus naar Amsterdam. De zoon is van het voorzichtige soort, dus dat de bus geen gordels had vond hij maar niets - maar knopjes blijven knopjes en dat maakte veel goed. Even leek het een sereen tafereeltje: ouders met kind in een ingedommelde Amstelveense stadsbus, samen met een paar bedeesde ouderen die op weg waren naar de zondagmatinee in het Concertgebouw. Maar dat veranderde toen we bij de halte Stadshart aankwamen.
Ik gok dat ze een jaar of 17 waren, al weet je dat met pubers maar nooit. Die schieten te pas en te onpas de lucht in, waardoor de gemiddelde tweede klas eruit ziet als een mix van kabouters en reuzen. Bovendien hadden ze, ondanks dat het 25 graden was, een jas aan en een capuchon op zodat ze, ondanks hun lengte, toch meer op twee kabouters leken. Ze hadden overduidelijk ook een dagje uit.
Of ze een gouden paplepel hadden gehad, weet ik niet. Wel was duidelijk dat hun paplepel ze elke dag een flinke hap lettersoep had gevoerd met ‘D E W E R E L D I S V A N J O U’. Meteen toen ze door het gangpad liepen, staken ze van wal en brulden al schreeuwend naar elkaar door de bus: “AIT K*NKER MAN, DIE KLIMAATACTIVISTEN ZIJN ECHT K*NKERMONGOLEN!!’ waarna ze pal achter ons neerploften. Nu zijn zowel ‘kanker’ als ‘mongool’ hier thuis streng verboden scheldwoorden, dus de zevenjarige keek mij met verschrikte ogen aan en vroeg zich af of dit ook bij reizen met de bus hoorde.
Eén van de twee vervolgde zijn monoloog op het volume van de dronken oom die op het familiefeest te luid moppen tapt die echt níemand leuk vindt: “k***r mongolen! Ze werken allemaal niet en lopen de hele dag met hun gore k*tbek dingen kapot te maken van hardwerkende mensen, weet je. Mijn pa zegt het ook. En ze zijn allemaal f*cking lelijk. Je zou ze echt allemaal gewoon zo’n pin als bij koeien door hun kop moeten jagen. Gewoon keihard. Als ik ze straks zie, dan trap ik ze echt kapot. Echt, laat ze gaan werken voor hun geld.”
Dat kapot trappen was wel een dingetje, want al snel bleek dat er meer doelgroepen waren die zich daarvoor classificeerden. Dikke mensen in de McDonald’s, dikke mensen in het algemeen, buitenlanders in het algemeen en asielzoekers in het bijzonder en vooral ook Palestina-activisten, helemaal als die óók nog voor het klimaat opkwamen. Allemaal werkloze mensen die, volgens de dorpsomroeper met voorliefde voor ziektes en zonder schaamte, dingen van ons afpakken en kapotmaken. Af en toe keek ik in de rondte of Ralph Inbar al instapte, al wist ik ook wel dat die dood was.
De zevenjarige panikeerde ondertussen in stilte. Die voorzag dat zijn moeder er iets van zou gaan zeggen en de volgende zou zijn met een pin tussen haar ogen, en wilde de bus uit. Om de reis niet al te traumatisch te laten verlopen, hield ik mijn mond tot ze uitstapten op het Leidseplein. Vast op zoek naar niet-werkend klimaattuig.
Toen we weer terug wilden, waren halte Elandsgracht en Leidseplein afgesloten omdat Ajax-hooligans de tent aan het verbouwen waren. Op het journaal meende ik een bekende capuchon te zien. Ik vroeg me af of ze wisten wat ironie betekent.
En dez oon? Die gaat de volgende keer liever met de auto naar Uithoorn. Zowel Amsterdam als de bus vond hij toch een beetje tegenvallen.
Dit artikel verscheen eerder in de oktober-editie van AmstelveenZ Magazine, nummer 92.