Column Geertje Visser: Playa Amstelveen
Amstelveen - Kregen we eerst al een hypersonische nieuwe metro, een zangfietspad, een extra brede snelweg, een bronzen boog, de Hudson’s Bay en een Bubbleteashop in het Stadshart van de moeder van Dré Hazes Junior, sinds vorige maand hoeven we écht nooit meer de stadsgrens over.
Wie nog overwoog om deze nazomer weg te gaan om de druilerige Nederlandse zomer te ontvluchten, kan de flyers van het reisbureau gevoeglijk in de prullenbak werpen. Nog even nabruinen in Saint Tropez? Niet nodig. Bubbeltje drinken in Cannes? Bespaar je de moeite. Van de ondergaande zon genieten op een ver bounty-eiland, met wuivende palmen en kokosnoten met een rietje erin? Zonde van je geld.
Sinds kort hebben wij namelijk álles om de veeleisende vakantieganger volledig te bedienen. In reisbrochures hoeven we nu niet meer verkocht te worden als ‘Amsterdam South-South’, maar volstaat ‘Amsterdam, but better’. Goed, de huizenprijzen zullen nog verder stijgen, maar dat alles is het meer dan waard. Sinds kort heeft Amstelveen namelijk een eigen stadsstrand. En hoewel heel Facebook natuurlijk meteen weer klaagt en piept dat het gewoon een schamele hoop zand is (wat een strand feitelijk ook gewoon is, laten we wel wezen), wil ik toch een lans breken voor onze Côte d’Amstlvn.
Ik haat het strand namelijk. Niet om op te wandelen in de winter, maar wel om op te zitten in de zomer. Er is helemaal níets aan het strand dat bij mij ook maar één vleugje zin weet aan te wakkeren om op een zonnige zomerzondag te zeggen ‘kom jongens, we gaan naar het strand!’. Eerst moet je in de hitte in de file. Daarna moet je een uur lang rondjes rijden over een uitpuilend parkeerterrein en mensen boze blikken toewerpen omdat jij ‘echt heus langer op dat plekje stond te wachten’. Vervolgens is het zaak om je strategisch te positioneren, want voor je het weet zit je net naast dat ene gezelschap dat het een leuk idee vond om een box met dreunende rotmuziek mee te nemen.
Eenmaal neergestreken kun je twee minuten genieten van je onberispelijk schone badlaken tot je gegrild wordt door de brandende zon (want: nergens schaduw en die parasol zakt altijd scheef, waait weg of valt om) en het tijd is om in te smeren. Uiteraard komt kort daarop onherroepelijk een buurman met een beachbalmanoeuvre te dicht bij je strandlaken en plakt er allemaal zand aan je net ingesmeerde lijf. Dat probeer je vervolgens af te spoelen in zee, maar de zee is zout dus daar is niets fijns aan; het prikt alleen als een gek aan je net speciaal voor het strand bijgewerkte bikinilijn. Na het zwemmen ben je sowieso reddeloos verloren, want eenmaal nat word je een soort plakkerige klont van zout, zand (OVERAL) en zonnebrand. Uiteraard willen de kinderen precies op dat moment een ijsje, wat gaat lekken en halverwege in het zand belandt waardoor ze luidkeels menen recht te hebben op nóg een ijsje.
Kijk, en het fijne is: dat alles hoeft dus niet bij dit stadsstrand. Je kunt er op de fiets naartoe. Het is praktisch altijd rotweer deze zomer, dus met die brandende zon valt het reuze mee en anders staat er een bos met bomen. Mocht je je toch willen insmeren, dan is er amper zand dat kan opwaaien om aan je te blijven plakken. Je hoeft ook dat ellendige water niet in want je mág er helemaal niet zwemmen. En dat ijs kun je gewoon opeten op het bankje voor Gia Gelato waar ze ook bakjes hebben en die lekken niet.
Nee, als u mij deze nazomer zoekt dan zit ik ingesmeerd en wel op mijn badlaken heerlijk te genieten op het strookje asfalt naast het stadsstrand.
Potje beachbal, iemand?