Column Geertje Visser: Prachtig
Amstelveen - Er zijn een paar dingen waar ik, al zeg ik het zelf, best goed in ben. Zoals stukjes tikken en dan eerlijk opschrijven dat ik iets stom (vliegtuiglawaai, rotondes, 50 op de Beneluxbaan) of lelijk (het Stadsplein) vind. Er zijn óók dingen waar ik beduidend minder goed in ben. Zoals in het echt eerlijk tegen mensen zeggen dat ik iets stom of lelijk vind.
Je kunt mij voor mijn verjaardag gerust je aller lelijkste kunstwerk van zolder geven, of gewoon een tak die je op straat vond; ik zal het enthousiast in ontvangst nemen en zeggen dat het práchtig, ‘écht wat voor mij’, is. In een restaurant blijf ik (tot ongenoegen van mijn ongeduldige wederhelft) liever 3 uur wachten op mijn eten dan dat ik vraag of het al bijna klaar is. En áls het eten dan komt en koud en goor is, dan zeg ik dat het héérlijk was en geef ik (wederom tot ongenoegen van mijn wederhelft) alsnog fooi. Ik verdwijn liever in een gat in de grond dan dat ik eerlijk zeg dat ik iets niet mooi vind, want dat levert maar ongemakkelijke situaties op en ik ben niet zo goed met ongemakkelijke situaties.
En dat, beste mensen, combineert lastig met de aanschaf van nieuwe foundation, zo kan ik u vertellen.
Foundation, voor de lezers die in de gelukkige omstandigheden verkeren dat ze dat niet nodig hebben, is gekleurde crème die je op je gezicht smeert om een beetje egaal voor de dag te komen. Of, in mijn geval, om niet de indruk te wekken dat ik al maanden slecht slaap, mazelen heb en gemaakt ben van vloeipapier. Mijn goedkope smeersel was op en zo voor Kerst vond ik dat ik best eens iets meer mocht investeren in de gevelrenovatie. En dus toog ik naar het Stadshart om me een professioneel verfadvies te laten aanmeten op een plek waar het rook naar een overdaad aan eau de cologne.
Ik werd geholpen door een mevrouw die zelf duidelijk dol was op glimmende, mokkakleurige foundation. Ik legde uit wat ik ongeveer wilde (een subtiel waasje, geen mokka, geen glim – en had ik al subtiel gezegd?). Ze begreep precíes wat ik bedoelde, greep een flesje en een kwast en parkeerde me op een stoel voor een spiegel. Monter begon ze te verven. “Kijk, zie je? Deze blendt heel mooi in”. Er blendde helemaal niets mooi in, ik zag eruit als Dikkie Dik, maar dan met een hele witte nek. “Oh ja, ik zie het zeg…”, hoorde ik mezelf instemmend mompelen, terwijl mijn hele hoofd schreeuwde dat ik er absoluut belachelijk oranje uitzag. “En in de aanbieding ook nog!”, vervolgde ze. “Hij is nu maar 52 euro!”. Twee-en-vijftig euro voor een tube wortelcrème. Nu had ik én het probleem dat ik niet durfde te zeggen dat ik de kleur niet mooi vond, én dat ik tweeënvijftig euro voor een tube crème veel te duur vond.
Toch won mijn krenterigheid het van mijn conflictvermijding en heel voorzichtig opperde ik dat “ietsje lichter misschien ook wel goed zou staan?”. Dat kon natuurlijk ook. De andere helft van mijn gezicht veranderde in een soort Morticia Addams, maar dat was in ieder geval niet oranje en dus vertrok ik met de kleur ‘Oslo’ in plaats van met ‘Yukon’. Wel voor tweeënvijftig euro, maar hee: één voet had ik toch maar mooi neergezet en dat was ook wat waard.
Eenmaal thuis toog ik richting badkamer om mijn hoofd in de Oslo te zetten. In mijn eigen badkamerlicht oogde Oslo beduidend meer Rachel Hazes dan in de winkel. Twee dagen lang liep ik rond met een kleur alsof ik kakelvers uit Gran Canaria was geïmporteerd. Toen viel mijn oog op het doosje. “Yukon”.
Ik had de verkeerde kleur meegekregen. Maar gelukkig vind ik dat natuurlijk helemaal niet erg.
Dit artikel verscheen eerder in de januari/februari-editie van AmstelveenZ Magazine, nummer 95.