Column Geertje Visser: Teken
Amstelveen - “Als je nou straks dood bent hè? En je komt daar boven, en er blijkt tóch meer te zijn… Geef je dan even een teken? Stuur even een gezellig vogeltje langs ofzo…”
Mijn vriendin M. knikte dan altijd een beetje meewarig, want die geloofde voor geen moer in dat hele ‘iets’ na de dood van haar zweverige vriendin. Ikzelf eigenlijk ook niet, maar ieder kijkje achter de schermen van het leven is er één, nietwaar? Bij mijn moeder ging het net zo. Die keek op haar sterfbed graag uit het raam naar de vogeltjes in haar Zaanse bloembak. En ook mijn moeder liet ik plechtig beloven dat ze nog eens langs zou vliegen.
Toen mijn vriendin M. afgelopen zomer bijna zou doodgaan, wandelde ik elke week in het Uithoornse Libellebos, waar de zwaluwen altijd rakelings over het water scheerden. Net als de zwaluwen op de broche die ik van mijn moeder erfde. Al mijmerend maakte ik mezelf dan wijs dat één daarvan vast mijn moeder was (die bovendien een leuke nieuwe zwaluwkerel had opgeduikeld daarboven, want ze vloog nooit alleen). Toen M. doodging, liet ik twee zwaluwen tatoeëren. Als ze dan toch zou besluiten om níet langs te vliegen, had ik tenminste mijn eigen vogels bij me.
Maar goed, voordat ik hier keihard door de mand val als zweverig medium; dit hele verhaal was ik glad vergeten toen ik op een maandagmiddag in maart met de hond door het bos struinde. Laat de boswachter het niet horen (want in het bos mogen alleen honden lopen die het concept ‘op het pad blijven’ kennen), maar soms verdwijnen de hond en ik schielijk in de struiken om door het groen te struinen en over omgevallen bomen te klauteren (en en passant wat teken mee te nemen).
Precies op zo’n omgevallen boom, vermolmd en bedekt met mos en bladeren, zag ik een verweerd plaatje geschroefd zitten. Er stond een naam op en ‘geb’, met een datum. Eenmaal thuis bedacht ik me dat het vast een geboortebordje was geweest van iemand die nu 52 moest zijn en het misschien wel leuk zou vinden om haar aandenken terug te krijgen, voordat het zou vergaan in het bos. De hond vroeg zich zuchtend af waarom we daarna de hele week op dezelfde plek moesten wandelen op zoek naar ‘een bordje’ (ze blijkt toch niet zo’n goede speurhond te zijn), maar uiteindelijk vond ik hem weer en nam hem mee.
Ik speurde het internet af naar de mevrouw op het bordje en vond haar uiteindelijk via haar werk. Ze werkte in Zaandam, waar mijn vader nog steeds woont. Ze was heel blij dat iemand haar bordje gevonden had, want de boom was inderdaad geplant ter ere van haar geboorte. Zelf had ze hem ook wel eens gezocht met haar moeder, maar ze konden hem niet vinden en inmiddels was ook haar moeder overleden. We spraken af dat ze hem het weekend erop op zou halen bij mijn vader thuis. Dan zou ik daar toch zijn, want het was mijn moeders geboortedag die we altijd postuum vieren met Friese oranjekoek.
Aan de deur keuvelden we wat over geboortebordjes en overleden moeders. Voor ze vertrok, gaf ze een klein, bruin envelopje. “Hier, zei ze, voor jou, omdat ik het zo leuk vind. Geen idéé of je hiervan houdt, het is van een speciaal kunstproject…”
Uit de envelop kwam een metalen vogeltje om in een boom te steken.
Het was een zwaluw.
Dit artikel verscheen eerder in de mei-editie van AmstelveenZ Magazine, nummer 88.