Ernstig sneltram-ongeval 2017: voetgangster liep door rood, GVB moet schadevergoeding betalen
Amstelveen - Een voetgangster die ruim vijf jaar geleden door sneltram 51 werd gegrepen nadat ze door rood was gelopen bij de oversteek aan de Boelelaan, heeft alsnog recht op een (letsel-)schadevergoeding van het GVB, zo heeft de rechter geoordeeld. De vrouw, die ernstig gewond raakte, stapte naar de rechter nadat het vervoersbedrijf meende niet aansprakelijk te zijn.
Ondanks dat het slachtoffer door rood liep en niet uitkeek, heeft de rechter geoordeeld dat het GVB wel degelijk mede-verantwoordelijk is voor de aanrijding. Het vervoerbedrijf heeft namelijk niet kunnen bewijzen dat de trambestuurder geen enkel verwijt valt te maken, waardoor een beroep op overmacht geen stand hield.
Eerder aansprakelijk
Bestuurders van motorvoertuigen en trams zijn eerder aansprakelijk voor letselschade van voetgangers (en andere kwetsbare verkeersdeelnemers) dan bijvoorbeeld een fietser die tegen een voetganger rijdt, zo meldt Rechtbank Amsterdam in een bericht over de kwestie.
Snelheid
Een belangrijk onderdeel van de zaak was de snelheid van de tram op het moment van het ongeval. Het GVB kon onder andere onvoldoende hard maken dat de tram 15 tot 20 kilometer per uur zou hebben gereden, zoals het GVB claimde. Uit een Quickscan van een onderzoeksbureau zou gebleken zijn dat de tram gemiddeld 30 km/u zou hebben gereden: het GVB stelde daar geen onderzoek tegenover en zag in camerabeelden bewijs, maar daar ging de rechter niet in mee.
Bewijs
Toen de vrouw de trambaan opstapte stond het (voetgangers)verkeerslicht op dat moment op rood en waren ook rood knipperende waarschuwingslichten en een akoestisch signaal geactiveerd. Ook was er een getuige die dacht gezien te hebben dat het slachtoffer geluidsoortjes droeg, omdat ze in haar handen een telefoon zou hebben gehad, waar vandaan een snoertje liep. Maar daar was onvoldoende bewijs voor: ze had een capuchon op, waardoor camerabeelden daar geen uitsluitsel over konden geven.
Volgens de rechter heeft het GVB al met al niet kunnen bewijzen dat de voetgangster zich zo roekeloos heeft gedragen dat dat aan opzet grenst.
50 procent
Het GVB is uiteindelijk veroordeeld om ten minste 50 procent te vergoeden van de (ernstige) letselschade die de vrouw opliep. Om welk bedrag het gaat is niet openbaar gemaakt. Ook moet het GVB de proceskosten betalen.