Geertje Visser: Armageddon
Geertje Visser
Het leek zo’n klein gebaar, een paar maanden geleden. Zo’n kerstpakket zit immers vol met dingen waar je niets aan hebt. Hartige sticks. Een kaasschaaf die niet schaaft en een knoflookpers die niet perst. Een theekopje met daarop “Enjoy a nice cup of hot tea”, want wéé als je eens kouwe koffie in het ding zou serveren of er een moestuintje in zou stekken. Rubberen olijven. Een blikje ansjovis (wie eet er ooit ansjovis?). En, om dat alles af te vegen, servetten met opbeurende teksten als ‘joy, love, peace, believe!’. En oh ja, oploscappuccino.
De collega vroeg het heel terloops. Zó terloops dat ik het niet doorhad. “Die oploscappucino hè? Die vind ik eigenlijk best lekker...”. Toen al hadden alle alarmbellen moeten gaan rinkelen, maar neen, wat deed ik? Bear Grylls van likmevestje? Ik zei “ach, ik drink dat toch nooit, hier, je mag de mijne wel hebben!”. En ik vervolgde mijn weg, met kaasschaaf, knoflookpers, sticks, olijven, ansjovis, lelijke servetten en lullige theekop met dwingende tekst. Zonder oploscappucino.
Kijk zo’n stroomstoring is op zichzelf natuurlijk al een ramp. Niet omdat Teletekst het niet doet hoor. Of de Wifi. Ook niet omdat de vaste telefoon stilvalt. En dat 3G kapot is waardoor ook mobiel bellen niet meer gaat, ach, dat overleven we ook allemaal wel. Bij een hartaanval kun je best even naar de buren lopen die dan een telegram kunnen sturen naar het ziekenhuis. Dat deden we vroeger immers ook zo en daar is nog nooit iemand aan doodgegaan. En ergens vond ik het ook wel lekker, dat de wereld wellicht aan zijn armageddon begonnen was zonder dat ik het wist, kon doorvertellen of hulp kon inschakelen.
Maar dat de föhn het ooit niet zou kunnen doen, ja, daar sta je als iemand met een kapsel niet bij stil in het dagelijks leven. Het dragen van zo’n kapsel, zo moet u weten, gaat iedere ochtend gepaard met een ellenlange, volelektrische blaassessie. Zonder stroom ben je op slag reddeloos verloren, met je kapsel.
Om van de stress dat ik de hele dag met haar (zonder föhn wordt een kapsel namelijk gewoon ‘haar’) moest rondlopen te bekomen, was dringend koffie nodig; de tweede elementaire levensbehoefte, naast een föhn. Maar probeer maar eens een Nespressocupje en een pannetje water tot een klinkend einde te brengen. Godzijdank bedacht ik me dat ik nog ergens oploskoffie uit het kerstpakket moest hebben. Toen flitste, ook zonder stroom, de collega door het hoofd. Geen koffie. Dit was het einde. Bijna ging het licht uit - maar gelukkig was dat al uit.
Komende kerst ga ik dus bij alle collega’s langs om een quasi nonchalante blik in het kerstpakket te werpen en terloops te laten vallen: ‘zeg die oploscappucino hè? Die vind ik eigenlijk best wel lekker. Ruilen voor mijn ansjovis?’.
Dan doen we in 2016 weer een stroomstoring.