VVD: ‘Strikte eisen aan noodopvang vluchtelingen’
AMSTELVEEN - De VVD, met 9 zetels Amstelveens grootste partij, is alleen onder strikte voorwaarden bereid mee te werken aan de mogelijke noodopvang van vluchtelingen in een leegstaand kantoorpand in de wijk Kronenburg.
De gemeente Amstelveen onderzoekt momenteel de noodopvang van maximaal vierhonderd vluchtelingen in het leegstaande kantoorgebouw, zoals 10 oktober bekend werd. De VVD laat vandaag op de website van de partij weten bereid te zijn haar sociale verantwoordelijkheid in de vluchtelingenproblematiek te nemen, maar wil via harde afspraken voorkomen dat eventuele opvang in Amstelveen leidt tot grote maatschappelijke onrust of overlast voor omwonenden.
[caption id="attachment_3033" align="alignright" width="300"] Kees Noomen tijdens de recent gehouden informatieavond over de mogelijke noodopvang in Amstelveen.[/caption]
Strikte voorwaarden
De VVD wil dus strikte (rand)voorwaarden aan een mogelijke noodopvang stellen. Zo moet volgens de liberale partij de veiligheid worden gegarandeerd, de overlast worden beperkt en moet misbruik van de noodopvang worden voorkomen. Ook pleiten de Amstelveense liberalen voor een evenredige verdeling vluchtelingen over Nederlandse gemeenten.
Liberale beginselen
VVD-fractievoorzitter Kees Noomen laat weten dat het past bij de liberale beginselen van de VVD om mensen die in nood zijn te helpen: ‘Ook in Amstelveen lopen wij niet weg voor deze verantwoordelijkheid,' zegt Noomen.
Hoofd koel
Noomen vervolgt: 'Tegelijkertijd moeten wij wel het hoofd koel houden. De opvang moet voor zowel vluchtelingen als bewoners op de goede manier gebeuren. De opvang moet qua aard en omvang passen bij Amstelveen en de veiligheid van Amstelveners en vluchtelingen moet worden geborgd.’
Schriftelijke vragen
De VVD, dat eerder al aangaf alleen gezinnen te willen opvangen, heeft een achttal schriftelijke vragen gesteld aan het college van B en W (waar het zelf onderdeel van uitmaakt). De partij vraagt onder meer om opheldering over gesprekken die tot nu met het COA en vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap zijn gevoerd.